![]() ![]() STIEL2007
Redactioneel STIEL in actie STEENSTRAAT 8: Tapperij, slijterij, bijna alcoholvrij Familie Ravensbergen EN boekdrukkerij IJdo Nieuwe wet in werking getreden: Archeologie op de voorgrond
|
Inhoud van dit nummer: | ||
pagina 3 | Honderd jaar stroom in Leiden | |
pagina 5 | Meerwaarde door hergebruik | |
pagina 6 | Landschap in gevaar | |
pagina 7 | Théonville: kind van de verzuiling | |
pagina 10 | Moeten provinciale monumenten blijven? | |
pagina 12 | Over roerend erfgoed | |
pagina 13 | STIEL in actie | |
pagina 14 | Kort nieuws uit Leiden en regio |
Redactioneel
Geachte lezers, Het is prettig voorzitter te zijn van een stichting die een jubileum viert: je krijgt allerlei lof toegezwaaid, ook al hebben je (voorgaande) bestuursleden het feitelijke werk gedaan. Niettemin heb ik met liefde de complimenten voor het werk van STIEL in de afgelopen twintig jaar in ontvangst genomen. Het stimuleert namelijk om dezelfde koers van gedreven en gedegen activisme te vervolgen. Maar, zonder te willen afdingen op het vele werk wat STIEL heeft verricht, trek ik één les uit haar geschiedenis: STIEL kan het niet alleen. Zonder medewerking van projectontwikkelaars, zonder erkenning van andere historische instellingen, stichtingen en verenigingen, zonder de interesse van architecten, zonder steun van burgemeester, wethouders, raadsleden en ambtenaren, zonder aandacht van de pers, en vooral zonder donateurs en supporters redt STIEL het niet om industrieel erfgoed te laten hergebruiken. De jubileumbijeenkomst in juni was hiervan een duidelijk voorbeeld. Architect Van Stigt gaf in zijn presentatie aan dat ook oude graansilo’s prima kunnen worden hergebruikt (zie ook elders in dit nummer). Vervolgens presenteerde STIEL daar het convenant dat het met projectontwikkelaars en het Leidse College van Burgemeester en Wethouders sloot over hergebruik van de Meelfabriek, en in het bijzonder van de silo’s (zie de toelichtende brief bij het vorige nummer van STIELZ). Zo probeert STIEL de kennis over en het commitment voor het hergebruik van een van de markantste industriële objecten in Leiden te vergroten. De nauwe betrokkenheid van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg is daarvoor zonder meer van belang. Steun vanuit de stad en politiek is echter ook essentieel om de komende jaren te zorgen dat de Meelfabriek daadwerkelijk historisch verantwoord wordt hergebruikt. Daar zal STIEL zich dus voor blijven inzetten. Een ander voorbeeld is het recente initiatief tot overleg tussen historische verenigingen en stichtingen in Leiden. Leiden kent een rijke diversiteit aan historische organisties, met elk een eigen achterban, doelen en geschiedenis. Onderlinge praktische samenwerking tussen die organisaties kan echter helpen om aandacht en behoud van Leids (industrieel) erfgoed op de agenda van politiek, media en onderwijs te houden. Het overleg dat de gemeente Leiden nu zoekt met de diverse historische organisaties is daarom positief. STIEL zal zich inzetten om het niet bij overleg te laten, maar ook tot concrete acties over te gaan. De specialiteit van STIEL is immers altijd al geweest dat zij niet alleen Leidse industriële geschiedenis bestudeert, maar ook actie voert en lobbyt voor behoud en hergebruik. Dat blijft zij doen om zo de noodzakelijke ander te overtuigen dat industrieel erfgoed het bewaren waard is.
Hans Vollaard
Honderd jaar stroom in Leiden
‘Wie doorgrondt wondere kracht, die wij elektriciteit noemen...’
Honderd jaar stedelijk elektriciteit in Leiden. In 1907 was de totstandkoming van de centrale aan de Langegracht weinig minder dan een wonder. Dat moge blijken uit het verhaal in het Leidsch Dagblad van 15 oktober 1907, waarin gesproken werd van ‘een groot nieuw en smaakvol gebouw, waarin het raast en knarst en klopt alsof er geheimzinnige krachten aan het werk zijn. Want wie doorgrondt de wondre kracht, die wij elektriciteit noemen...?’
Meerwaarde door hergebruik
Architect André van Stigt op jubileumbijeenkomst STIEL
Bestaande gebouwen met een monumentale waarde bieden onvermoede kansen bij hergebruik. Er zijn vaak ruimtelijke mogelijkheden, die bij nieuwbouw ontbreken. Aldus architect André van Stigt op de half juni gehouden jubileumbijeenkomst van de Stichting Industrieel Erfgoed Leiden, die, heel toepasselijk, plaatsvond in het in de voormalige meelfabriek De Zijlstroom in Leiderdorp gevestigde restaurant.
Kind van de verzuiling
G.F. Théonville (1852-1924), katholiek en Leids uitgever-drukker
Godefridus Franciscus Théonville (1852-1924) was in het eerste kwart van de vorige eeuw actief als uitgever-drukker aan de Steenschuur in Leiden. Hij stelde zijn pers in dienst van de verspreiding van de rooms-katholieke ideologie en als zodanig was hij een kind van de verzuiling.
Moeten provinciale monumenten blijven?
Rijks- en gemeentelijke monumenten zijn bij menigeen bekend, maar dat kan van provinciale monumenten zeker niet worden gezegd. Ze leiden een achteraf-bestaan en het is de vraag of ze wat toevoegen aan hetgeen de andere twee categorieën tot stand brengen. Moeten ze wel blijven?
Inhoud van dit nummer: | ||
pagina 3 | Gesprek met Henk Budel | |
pagina 6 | Wat STIEL bereikt heeft en wat niet | |
pagina 9 | 'Een schaap in wolfskleren' | |
pagina 12 | De jaren van STIEL, een overzicht | |
pagina 17 | STIEL's eersteling: gemaal De Vereeniging | |
pagina 18 | Uit Leiden en de regio I | |
pagina 19 | Register artikelen Stielz | |
pagina 27 | Index bedrijfspanden | |
pagina 30 | Uit Leiden en de regio II |
Redactioneel
U blijft van ons horen! - "De erfgoedmakelaar heeft ook een locomotiefloods in de aanbieding", meldde het NRC Handelsblad begin mei van dit jaar over commerciële bemiddeling bij hergebruik van (industriële) Rijksmonumenten. En een paar dagen later berichtte het Leidsch Dagblad over het plan van een architectenbureau en projectontwikkelaar om kassen in Roelofarendsveen te verbouwen tot starterswoningen. Anno 2007 is hergebruik van industrieel erfgoed dus goede business. Voorheen werd voorgespiegeld alsof historisch verantwoord hergebruik van industriële objecten alleen maar geld kost. Gelukkig is dat idee de afgelopen dertig jaar veranderd. Zonder meer slopen van industrieel erfgoed komt steeds minder vaak voor. Daarmee kunnen mensen in eigen stad en streek blijven zien wat hun historische achtergrond is. Zeker in Leiden heeft industrie een zware stempel gedrukt op de samenleving – iets om in deze rijke tijd niet zomaar te vergeten.
De oprichting van STIEL twintig jaar geleden was een teken dat ook in Leiden en omstreken hergebruik van industrieel erfgoed aandacht kreeg. Vervolgens heeft STIEL meegeholpen hergebruik te bevorderen. Dat kon niet zonder de vasthoudendheid van alle STIEL-bestuursleden informatie te verzamelen die vervolgens nodig was om besluitvormers en projectontwikkelaars te overtuigen van de waarde van industrieel erfgoed. Toegankelijke kennis over industrieel erfgoed is belangrijk voor een publiek draagvlak. Daarvoor is en blijft dit blad STIELZ van grote waarde. Ik mag daarom met gepaste trots dit jubileumnummer inluiden.
De nieuwe secretaris Jan Willem Wesseldijk zet zich nu in om die kennis ook via het Internet te verspreiden. Hij volgt Joop Gijsman op die de afgelopen zeven jaar naast zijn penningmeesterschap ook het secretariaat op zich had genomen. Daar zijn we hem zeer dankbaar voor. Het lintje dat hij bij Koninginnedag kreeg, was meer dan verdiend. De afgelopen jaren is het STIEL-bestuur al redelijk vernieuwd. STIEL blijft zich echter als vanouds inzetten om historisch verantwoord hergebruik van industrieel erfgoed te bevorderen. Een van de belangrijkste dossiers van de afgelopen twintig jaar is het Meelfabriek-complex geweest. Dat zal het waarschijnlijk voorlopig wel blijven – de uitwisseling van gedachten duurt voort. Daarnaast staan de eerstkomende jaren in het teken van projecten om de bewustwording van de waarde van industrieel erfgoed op peil te houden, zowel via STIELZ en de website, als via educatieve projecten in samenwerking met andere instellingen en organisaties in de stad. U zult dus van ons blijven horen!
Hans Vollaard
OPRICHTER EN EREVOORZITTER HENK BUDEL: 'LEIDEN ZOU ER ANDERS UITZIEN ZONDER STIEL'
Voorschoten - Buiten valt de eerste sneeuw van de winter in trage vlokken, binnen vertelt Henk Budel hoe hij aankijkt tegen het STIEL van nu, de Leidse organisatie voor industrieel erfgoed, die hij zelf twintig jaar geleden heeft opgericht. Dat gebeurde na een vakantiereis naar Engeland, waar hij kastelen en kathedralen als bezienswaardigheden inruilde voor heuse industrielandschappen. Nu, in het jaar 2007, verhaalt hij daarover met een aanstekelijk enthousiasme.
Budel, vele jaren de gelouterde voorzitter van de Stichting Industrieel Erfgoed Leiden (STIEL), zegt met overtuiging over de organisatie van vandaag: "Ik kijk er op afstand met veel genoegen naar. Het is goed om te zien hoe zoiets zich voortzet, om te zien dat het levensvatbaar is. Dat is een heel plezierig gevoel." Hij herinnert eraan dat er ook nieuwe activiteiten zijn gekomen, zoals de uitgaaf van een kalender, een boekje over winkelpanden. En verder vindt hij dat de organisatie, waarvan hij nu erevoorzitter is, een taak heeft voor nu en voor de toekomst.
IN DE PERIODE 1987 - 2007 : WAT STIEL BEREIKT HEEFT EN WAT NIET
De redactie van STIELZ heeft mij verzocht in dit jubileumnummer te willen aangeven wat STIEL in de afgelopen twintig jaar van haar bestaan nu "werkelijk heeft bereikt". Dat lijkt eenvoudiger dan het is. In de eerste eigen publicatie van STIEL uit 1990, Leids Fabrikaat I, staat in één zin de essentie weergegeven van wat de oprichters van STIEL voor ogen stond. STIEL houdt zich bezig met het Leidse industriële verleden door "enerzijds zoveel mogelijk documentatie te verzamelen over 'industriële monumenten' in en rondom Leiden en anderzijds te wedijveren voor een verantwoord behoud van dit soort monumenten". Uit de eerste folder van STIEL blijkt waaraan verder gedacht werd: stadswandelingen, excursies, tentoonstellingen, publicaties en contacten met uiteenlopende (behouds-)instanties. STIEL wilde kortom veel, heeft ook inderdaad in de loop van haar bestaan dit alles en nog veel meer gedaan, teveel zelfs om in een kort artikel op te noemen. Maar hoe bepaal je nu of de doelen uit het begin bereikt zijn?
FRED SENGERS EX-VOOR ZITTER (2000-2005): 'STIEL IS EEN SCHAAP IN WOLFSKLEREN'
De Stichting Industrieel Erfgoed Leiden (STIEL) is na zijn activistische beginfase een invloedrijke partij in het Leidse geworden. Om die positie te behouden, staat de belangenorganisatie voor een uitdaging om op een andere, eigentijdse manier vrijwilligers aan zich te verbinden, zegt oud-voorzitter Fred Sengers.
DE JAREN VAN STIEL
DE JAREN VAN STIEL geeft een globaal overzicht van voor de organisatie belangrijke feiten en gebeurtenissen, zoals die zich voordeden in de periode 1986 tot 2007. Meer dan twintig jaar, dat klopt. De officiële oprichting van de Stichting Industrieel Erfgoed Leiden vond plaats op 27 mei 1987, maar ook in 1986 waren er activiteiten door de voorganger van STIEL, de Werkgroep Industrieel Erfgoed Leiden (WIEL). Ook tien jaar geleden verscheen in het jubileumnummer van het Stielz van toen een dergelijk overzicht, toen onder de titel Kalendarium tien jaar Stiel. Bij de samenstelling van deze tekst is gebruikt van dat overzicht, samengesteld door Eric Jan Weterings, toen eindredacteur van het blad van de stichting.
STIEL'S EERSTELING: GEMAAL 'DE VEREENIGING'
Veel treinreizigers op het baanvak Leiden-Den Haag kennen het onooglijke gebouwtje met het opschrift 'De Vereeniging' , dat – overdekt met graffiti – op slechts een meter of tien van de spoorlijn ligt. Het pandje op de grens van Voorschoten en Leidschendam is een oud gemaal, dat vanaf 1877 lange tijd de waterhuishouding van de omringende vier polders heeft geregeld. Het is ook het eerste industriële monument dat door toedoen van Stiel's voorganger Wiel op een monumentenlijst terechtkwam. Stiel’s eersteling zou je kunnen zeggen. In april 1987 vroeg de werkgroep B. en W. van Voorschoten het gebouw van het poldergemaal 'De Vereeniging' op de plaatselijke monumentenlijst te zetten. En in september van dat jaar besloot het gemeentebestuur van Voorschoten het gemaal de gevraagde beschermende status te geven.
Uit Leiden en de regio I
LISSE – Dit jaar is het 350 jaar geleden dat de trekvaart tussen Haarlem en Leiden werd gegraven. Ter gelegenheid daarvan is van 12 mei tot en met 30 september de expositie 'Blauwe ader van de Bollenstreek, 350 jaar Haarlemmertrekvaart-Leidsevaart' te zien in museum De Zwarte Tulp in Lisse.
Uit Leiden en de regio II - KANS VOOR PEPERBUS
De oproep van STIEL om de Peperbus, de oude trafozuil die eens het Vrouwenkerkhof sierde, te redden van de ondergang is niet zonder resultaat gebleven. Bij de plannen voor een grote opknapbeurt van het Vrouwenkerkhof zal worden bekeken of de oude trafozuil wellicht herplaatst kan worden, aldus het Leidsch Dagblad.
Ook hebben zich twee gegadigden gemeld voor de trafozuil, die zich nu in deplorabele toestand op het terrein aan de Groenoordstraat bevindt. Meeuwenoord, eigenaar van een steen- en bestratingsbedrijf in Noordwijkerhout, wil de Peperbus opknappen. Misschien is er een plaatsje voor te vinden in Noordwijkerhout. Verder heeft het openluchtmuseum aan het Valkenburgsemeer belangstelling voor de oude trafozuil.
Het is nog niet duidelijk geworden of de eerste eigenaar van de zuil, energiebedrijf Nuon, jaren geleden de Peperbus heeft overgedragen aan de gemeente Leiden. Volgens STIEL is dat het geval.
Inhoud van dit nummer: | ||
pagina 3 | CJamin in Leiden | |
pagina 7 | Tram blijft historie | |
pagina 8 | Opknapbeurt Tieleman & Dros | |
pagina 10 | Peperbus: ondergang nabij | |
pagina 11 | Machinefabriek Drakenburgh weg | |
pagina 12 | De boekdrukkerij van Eduard IJdo | |
pagina 15 | Karpetten- of buurthuis? Jan Kruider blikt terug |
Redactioneel
Op vakantie in Krimpen aan den IJssel - De plek waar de dijken werden doorgebroken om Leiden te ontzetten: dat is de eerste associatie van Leidenaren bij Krimpen aan den IJssel. Maar Krimpen heeft meer. Het kent een historisch scheepswerfterrein van de firma Joh. Van Duijvendijk, de laatste langs de Hollandse IJssel die nog redelijk intact was. Wás, want helaas is onlangs de dwarshelling gesloopt. Ook al was de dwarshelling in tegenstelling tot de werfschuren geen Rijksmonument, het vormde samen met de schuren een historisch ensemble.
Stichting Groene Hart heeft in november 2005 de reisgids "De Achterkant van Holland: speurtochten langs industrieel erfgoed in het Groene Hart" gepubliceerd. Die stippelt wandel- en fietstochten uit langs steen- en pannenbakkerijen in het Leidse achterland (met onder anderen de voormalige kleiwarenfabriek Nieuw Werklust in Hazerswoude-Rijndijk), kaasindustrie in Woerden en Bodegraven, Leerdamse glasblazerijen, sluizen en watertorens van Breukelen tot Schoonhoven en de Weesper porseleinfabriek. Het industrieel verleden van het Groene Hart kent veel scheepsbouw, zoals in de Alblasserwaard en Gorinchem. Scheepswerven en dijkvilla's voor directeuren zijn daar de restanten van; het lijkt vergane glorie. Over de Krimpener scheepswerf staat nog in de reisgids dat die nagenoeg volledig intact is. Dat is dus niet meer zo. Hierbij dus een aansporing de komende vakanties te gebruiken om nog te zien wat er van over is, alvorens er nog meer verdwenen is van het industriële verleden. Op naar Krimpen dus allereerst.
In de Provinciale Staten zijn er overigens nog vragen gesteld over de sloop; maar ja, na afloop dus. Het is dus belangrijk waakzaam te zijn op aanstaande sloop- en verbouwingsplannen. Mocht u weet hebben van een (mogelijke) bedreiging van industrieel erfgoed, laat het ons weten. Dat gaat niet alleen om panden, maar ook om hun omgeving, bedrijfsarchieven, de inventaris van een fabriek en het meubilair van de directiekamer. Dan kan het beschreven, tentoongesteld of toegankelijk gemaakt worden, zodat u in uw vakantie weer wat heeft te lezen of te bezoeken.
Hans Vollaard
MEISJES, DAMES EN DOCHTERS VAN CJAMIN IN LEIDEN
Hoe het hoekwinkelpand Steenstraat 6 ons nader brengt tot het familiebedrijf CJamin en zijn Leidse dochters. Vervolg op pleidooi voor aandacht voor en behoud van een spannende straat.
In het decembernummer 2006 van dit kwartaalblad vormde het artikel Een snoepwinkel op de hoek: Steenstraat 6 onder de loep de eerste bijdrage van een reeks opstellen over panden aan de oostzijde van de Steenstraat, die zowel in 1929 als driekwart eeuw later ten onrechte voor sloop werd voorgedragen. Het gemeentelijke monument op de hoek van Steenstraat en Binnenvestgracht was tussen 1920 en 1972 een CJaminwinkel. Het bleek in 1898 ontworpen door de bekende Leidse architect Leo van der Laan. Deze had in 1896 al in opdracht van de Rotterdamse koekjespionier Cornelis Jamin himself de eerste CJaminwinkel in Leiden ontworpen, ook het eerste winkelpand van deze Leidse bouwmeester. Dit pand kwam op de hoek van de Haarlemmerstraat en de Vrouwensteeg. Dit artikel vervolgt het verhaal met onder meer getuigenissen van Leidse filiaalhoudsters en het werpt licht op het familiebedrijf CJamin.
TRAM IN LEIDEN BLIJFT HISTORIE
De tram komt niet terug in de binnenstad van Leiden. Dat is het resultaat van het referendum over de terugkeer van de tram in Leiden als onderdeel van de Rijn Gouwe Lijn. De tram blijft dus historie in Leiden. Een historie die overigens zeer de moeite waard is.
TIELEMAN & DROS KRIJGT INTERNE OPKNAPBEURT
De voormalige conservenfabriek van Tieleman & Dros aan de Middelstegracht krijgt een interne opknapbeurt. De fabriek, die in 1955 moest sluiten, is in de loop van de jaren tachtig van de afgelopen eeuw verbouwd tot centrum voor meerdere kleine bedrijven. Bij die verbouwing zijn echter diverse monumentale delen van het interieur achter systeemplafond en onder vloerbedekking verdwenen. Daarin gaat nu verandering komen.
ONDERGANG DREIGT VOOR PEPERBUS
Voor de Peperbus, het vroegere trafohuisje van het Vrouwenkerkplein, dreigt de ondergang. De Peperbus is aan het vergaan op het terrein van het krachtstation aan de Groenoordstraat. Alleen een bliksemsnelle actie zal nog redding kunnen opleveren.
MACHINEFABRIEK DRAKENBURGH TEN ONDER GEGAAN
LEIDEN - De Leidse machinefabriek Drakenburgh is ten onder gegaan. In het najaar van 2006 ging het bedrijf failliet, mede door het ontbreken van nieuwe investeerders. In december leek er nog kans op een herstart, maar dat bleek ijdele hoop. De meeste personeelsleden hebben elders onderdak gevonden, de fabriekshallen zijn verkocht en half februari kwam de inventaris onder de hamer.
ENERGIEK IJVEREN DOET OVERWINNEN DE BOEKDRUKKERIJ VAN EDUARD IJDO
'Stoom- boek- en steendrukkerij' prijkt er boven de winkel aan de Hooglandse Kerkgracht 4 in Leiden. En al zit er inmiddels een flinke barst in de onderpui, ook de naam Eduard IJdo is nog duidelijk leesbaar. Eduard Hendrik IJdo (1856-1927) stamde uit een Haags drukkersgeslacht. Zijn vader Hendrik Bernard IJdo (1822-1896) was boekdrukker, letterzetter en lettergieter. Ook twee broers van Eduard, Hendrik Bernard en Jan Bernard Hendrik traden in het voetspoor van hun vader. Hendrik werd lettergieter en Jan eindigde uiteindelijk als gedelegeerd commissaris der N.V. H.B. IJdo's Lettergieterij (Den Haag).
KARPETTEN- OF BUURTHUIS? JAN KRUIDER BLIKT TERUG OP 69 JAAR WONINGINRICHTING
Op de Herensingel zat bijna zeventig jaar Het Karpettenhuis. Vader Marten Kruider begon de winkel in 1936, en in de loop der jaren groeide de winkel met zoon Jan Kruider (1944) uit tot woninginrichter van arm én rijk. Gordijnen, vitrage, tapijt, linoleum, vinyl, karpetten, meubelen en verder van alles op bestelling; Het Karpettenhuis bracht woongenot in Leiden en verre omgeving. "De gezelligheid in de zaak was onbetaalbaar."