![]() ![]() STIEL2006
Een snoepwinkel op de hoek: Steenstraat 6 onder de loep STIEl in actie Leidse watertoren: kans op nieuw leven Opmerkelijk erfgoed (7): op weg naar een hoogovens-museum
|
Inhoud van dit nummer: | ||
pagina 3 | 'Laatste Leidse Bollenschuur behouden' | |
pagina 5 | Stiel's eremetaal voor Peter Nijhof | |
pagina 6 | Meelfabriek ontbeert kanjersubsidie | |
pagina 11 | 'DE 3 EENEN' en duizend soorten behang | |
pagina 13 | Gouden regels en gebouwd erfgoed |
Redactioneel
STIEL kan terugkijken op een geslaagde bijeenkomst over de bollen- en bloemenindustrie in de Leidse regio, die het samen met de Dirk van Eck-Stichting organiseerde. Op een warme nazomermiddag kwamen er toch tientallen geïnteresseerden luisteren naar een uitleg over bollenschuren en de mogelijkheden tot hergebruik door Peter Nijhof van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, en een impressie van het werken in de bloembollen-industrie. Het was een mooi voorbeeld hoe Leidse historische organisaties praktisch en adhoc goed kunnen samenwerken.
De directe aanleiding voor STIEL om deze middag te beleggen is de bollenschuur aan de Hoge Morsweg 111. Hoewel het type bollenschuur een uniek bedrijfsmonument is in onze regio, is de kans nog altijd aanwezig dat die wordt gesloopt. Het stemde in ieder geval positief dat de huidige Leidse wethouder Ruimtelijke Ordening Marc Witteman met interesse de bijeenkomst heeft bijgewoond. Niet verwonderlijk voor iemand die zulke sterke roots heeft in de bollenstreek. Ik was trouwens verrast hoeveel Leiden eigenlijk met bloemen en bollen had en heeft. Belangrijkste wapenfeit is wel dat de oprichter van de Hortus Botanicus, Carolus Clusius, onder meer de iris, anemoon en de tulpenbol introduceerde in Nederland in de vroege zeventiende eeuw. Na een diefstal uit de tuin van een buurvrouw even verderop aan het Rapenburg, ging de tulp een glorieuze toekomst tegemoet door de teelt op de zandgronden tussen Haarlem en Wassenaar. De tulp is nog altijd een kenmerkend product voor Nederland. Afgelopen voorjaar was ik nog in het plaatsje Holland in de Amerikaanse staat Michigan, waar naast een molen een veld tulpen het Nederlandse plaatje compleet maakte. Het geeft toch een aardig gevoel als de tulp ook deels Leidse geschiedenis met zich meedraagt. Wellicht dat de tulp nog symbool kan worden voor de samenwerking tussen Leiden en zijn buurgemeentes. In de aandacht die STIEL vraagt voor de bollenschuur is de hulp van Peter Nijhof trouwens onschatbaar geweest. Ik was dan ook blij namens het bestuur het eremetaal van STIEL, de gietijzeren kandelaar 2006, aan hem te mogen uitreiken voor zijn inspanningen voor Leidse monumenten van bedrijf en techniek, als ook in de rest van Nederland.
Hans Vollaard
Laatste Leidse Bollenschuur behouden
'De laatste bollenschuur van Leiden moet behouden worden, vooral vanwege zijn gaafheid en zijn zeldzaamheid.' Deze uitspraak kwam van drs. Peter Nijhof, wel eens de bekendste industrieel archeoloog van ons land genoemd, in zijn verhaal over de bloemen- en bollenindustrie tijdens een goed bezochte donateursbijeenkomst van de Stichting Industrieel Erfgoed Leiden en de Dirk van Eck-stichting op zaterdag 16 september in het Scheltemacomplex in Leiden.
Stiel's eremetaal voor Peter Nijhof
Peter Nijhof, de bekendste industrieel archeoloog van ons land, heeft de Gietzijzeren Kandelaar, een prijs van de Stichting Industrieel Erfgoed Leiden (STIEL), gekregen. De kandelaar werd hem half september uitgereikt tijdens een bijeenkomst van de Leidse club voor industriële archeologie en de Dirk van Eckstichting in een passende locatie: het Scheltemacomplex, eens een fabriek van wollen dekens.
Meelfabriek ontbeert kanjersubsidie
Indien de regeling voor 'kanjersubsidies' voor rijksmonumenten nog in werking was, zou de Leidse Meelfabriek kandidaat zijn voor zo'n miljoenensubsidie, die eerder de Hooglandse Kerk en de Pieterskerk ten deel viel. Dat blijkt uit de Nota Cultureel Erfgoed Leiden, waarvan de definitieve versie onlangs is verschenen. De kanjersubsidie is een bijdrage van het rijk voor omvangrijke en complexe rijksmonumenten, die met een flinke restauratieachterstand te maken hebben. 'Nieuwe kanjers, zoals de Meelfabriek, kunnen vooralsnog niet worden aangemeld en er is nog geen zicht op een nieuwe kanjerregeling', zo wordt gezegd.
'DE 3 EENEN' en duizend soorten behang
Vraag een willekeurige, volwassen Leidenaar naar de 'DE 3 EENEN', en er gaat geheid een licht branden. De bedden- en behangzaak aan de Haarlemmerstraat 111 heeft bijna honderd jaar bestaan en zorgde in die tijd voor ontelbare modieuze inrichtingen van huizen in Leiden en omstreken. Martien Simons (1932) blikt terug op een mooie en overbekende zaak.
Gouden regels en gebouwd erfgoed
Op vrijdagmiddag 15 september presenteerde het Provinciaal Historisch Centrum van het Erfgoedhuis Zuid-Holland in samenwerking met de Historische Vereniging Delfia Batavorum in het UNESCO-IHE-gebouw in Delft een symposium onder de titel Historische Verenigingen en het Gebouwde Erfgoed. Centraal discussiestuk en uitgangspunt van de studiemiddag vormde het zogeheten Handvest voor behoud, sloop en nieuwbouw in de historische stad. Dit document staat ook bekend als de Tien Gouden Regels.
Inhoud van dit nummer: | ||
pagina 3 | Leidse watertoren: onzekere toekomst | |
pagina 4 | Dertig jaar 'gat in de Aalmarkt' | |
pagina 8 | Afscheid van slagerij en delicatessenzaak De Roode | |
pagina 12 | Opmerkelijk erfgoed |
Redactioneel
Aandacht voor bedrijfsarchieven - Leiden heeft een rijk industrieel verleden. STIEL zet zich bijna twintig jaar in om dat te bewaren en verantwoord te laten herbestemmen. Belangrijk voor dat doel is om Leidenaren - politici, ondernemers, burgers en bestuurders – bewust te maken wat de waarde is van al die monumenten van industrie en techniek. Dit blad STIELZ dient daar bijvoorbeeld toe. En het Leids industrieel verleden lijkt een onuitputtelijke bron om uit te berichten. Er is er nog zoveel van niet beschreven. Denk alleen al maar eens de sporen die Leidse bedrijven al sinds de Middeleeuwen in de grond hebben achtergelaten in de vorm van vervuiling en verontreiniging – daar is een stevige serie aan te wijden.
Bodemsaneringsbedrijven hebben soms historici in dienst om in archieven te achterhalen of er op bepaalde plekken vervuiling en verontreiniging is te verwachten. Uit die archieven blijkt bijvoorbeeld een middeleeuwse smederij of een benzinestation op die plekken gevestigd waren en de bodem hebben bevuild. In de archieven is nog echter veel meer te vinden over het industriële verleden. De geschiedenis van bedrijven, vakbonden, vakscholen, actiegroepen en rijke industriëlen – noem maar op. Vooral bij jubilea zijn er al de nodige herdenkingsboeken en historische bedrijfsvideo’s verschenen. Archieven zoals het Regionaal Archief Leiden (RAL) herbergen echter nog veel materiaal dat nog onontgonnen is – van oude videobeelden tot boekhoudingen. Bovendien ligt veel materiaal nog ergens boven op de zolder van een oud-werknemer of het bedrijf. Vaak raakt juist dat laatste materiaal verloren bij verhuizingen. STIEL heeft laatst al eens met het RAL nagedacht hoe dat materiaal is veilig te stellen, en vervolgens ook toegankelijk te maken voor een breder publiek via tv-documentaires, radio-rapportages, websites, tijdschriftsartikelen en foto-boeken. Ideeën daartoe moeten nog worden verder uitgewerkt. Maar mocht u op zolder al iets interessants weten, schroom dan niet om dat aan de STIEL-werkgroep bedrijfsarchieven te melden.
Hans Vollaard
Leidse watertoren: onzekere toekomst
De Leidse watertoren aan de Hoge Rijndijk staat er wat verloren en verwaarloosd bij. Van echt verval kun je niet spreken, maar de toekomst van de bijna honderd jaar oude toren, eigendom van de gemeente Leiden en rijksmonument, is toch niet zonder zorgen. Een ijzeren wet wil dat een monument - en zeker een industrieel monument - het na korte of lange tijd aflegt wanneer een nieuwe bestemming voor het object uitblijft. En dat laatste is van toepassing op de Leidse toren, daterend van 1908 en de eerste in ons land met een skelet van gewapend beton.
Van Nelle-filiaal in 1976 gesloopt - Dertig jaar 'gat in de Aalmarkt'
In mei was het dertig jaar geleden dat er een gat viel in de Aalmarkt. Eind mei 1976 kwam het einde voor het filiaal van de firma Van Nelle, een gebouw in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid, in de zomer van 1927 neergezet tussen de historische bebouwing van de Aalmarkt. Het is een creatie van de architecten Brinkman en Van der Vlugt, die een jaar eerder faam hadden geoogst met de nieuwe Van Nelle-fabriek in Rotterdam, die zich in de loop der jaren heeft ontpopt als een topmonument van de architectuurstroming het Nieuwe Bouwen.
Geliefd bij tout Leiden en ver daarbuiten - Afscheid van slagerij en delicatessenzaak De Roode
Het begint een echte zeldzaaamheid te worden: winkels met enkel kwalitatief hoge, luxe en bijzondere levensmiddelen, winkels waar men met eigen verzoeken kan komen, winkels waar mensen kilometers voor omrijden. Het verdwijnen van Slagerij en Delicatessenzaak De Roode aan de Kraaierstraat is in Leiden en de verre omgeving voor velen als een bom ingeslagen. De laatste weken was het een komen en gaan van dankbare klanten, niet minder dan 1000 klanten bezochten de afscheidsreceptie, en ook voor Janneke en Dick de Roode valt het afscheid zwaar. Prijzenoorlogen en -stunters genoeg, voor de echte bourgondiër is het sinds vorig jaar in ieder geval íets minder genieten het leven.
Opmerkelijk erfgoed - Oude techniek en geloof in kloosterdorp Steyl
Oude techniek en de wereld van het geloof komen samen in het Limburgse kloosterdorp Steyl. In de nog niet zolang geleden gesloten kloosterdrukkerij bevindt zich een stoommachine van Duitse makelij, daterend van 1909. In deze aflevering van onze rubriek Opmerkelijk Erfgoed aandacht voor dit kloosterdorp en het industrieel erfgoed.
Inhoud van dit nummer: | ||
pagina 3 | Ambachtsschool houdt oude glorie | |
pagina 11 | Fabrieksschoorsteen als cultuurgoed | |
pagina 14 | Opmerkelijk erfgoed: Suikerunie Nieuw Werklust/ bibliotheek FIEN | |
pagina 17 | Jaarverslag STIEL Uit Leiden en regio |
Redactioneel
Hieronder een beknopte samenvatting, het volledige artikel kunt u nalezen in dit nieuwe nummer.
Lokale verkiezingstijd lijkt steeds meer de tijd om flink af te geven op wethouders en raadsleden. Ze klooien maar wat aan, ze luisteren niet, maken zich meer druk om elkaar dan om de stad, jagen veel te ambitieuze projecten na, breken mooie ondernemingen van de burgerij af, enz.enz. – u kent de kritiek wel. In Leiden vormen de route van Rijn-Gouwelijn en de toekomst het Haagweg-parkeerterrein daarvoor belangrijk illustratiemateriaal. Maar de grote vraag is dan altijd: was het vroeger zoveel beter? Zelf woon ik er nog maar elf jaar, maar ik heb genoeg verhalen gehoord wat voor aggenebbis-zooi Leiden was. Armoede, verkrotting, stank… echt een frisse boel is het in Leiden niet altijd geweest. De kleurrijke viezigheid van de textielindustrie in de grachten, de vrouwen die in hun deur boontjes dopten voor de conservenfabriek, de lange werktijden in broodfabrieken: het industrieel verleden is nauw verknoopt met de soms harde en onfrisse werk– en woonomstandigheden van Leidenaren. Soms bekruipt me daarom de vraag, wat iemand bezield om de herinnering aan dat industrieel verleden levend te houden. Wat is nu de charme van viezigheid en beulwerk? Of is het een terug verlangen naar de vermeende saamhorigheid in de Leidse fabrieken en ondernemingen; naar het hechte culturele verenigingsleven dat er mee verweven was? Is het misschien een huiselijke zucht van behoud om onbekende nieuwbouw af te weren? Is het anders de verknochtheid aan industriële techniek, vakmanschap en vormgeving die in de huidige ongrijpbare diensteneconomie niet meer aan bod komen? Dat zijn vooral vriendelijke herinneringen. Maar het ophalen van nare herinneringen uit de tijd van industriële vooruitgang heeft ook zijn waarde. Om te weten dat het nu nog niet zo slecht is hier, en kritiek op het stadsbestuur wel wat valt te relativeren: ook zij hebben blijkbaar hun steentje bijgedragen aan het herstel van de stad. Dat betekent dus dat raadsleden en wethouders in hun eigen belang de (nare) herinneringen aan het industrieel verleden levend moeten houden. Het nieuwe stadsbestuur kan dat bijvoorbeeld doen om de bollenschuur aan de Hoge Morsweg te redden, de hele Meelfabriek te behouden, de keurmeesterwoningen aan de Pasteurstraat alsnog te bewaren, het gehele Van-Wijkcomplex aan de Hoge Woerd te beschermen en het metsellokaal van de Ambachtsschool aan de Haagweg niet te slopen. STIEL zal het stadsbestuur de komende raadsperiode er aan helpen herinneren. Daarvoor is STIEL onlangs versterkt met de welkome komst van Hennie Korthof-Matze. Als tweede secretaris zal ze vooral secretaris-penningmeester Joop Gijsman bijstaan om het secretariaat van de stichting te runnen. STIEL is bijzonder blij dat Hennie met haar kennis en kunde zich wil inzetten de herinnering aan het industriële verleden van Leiden zowel bij het stadsbestuur als onder alle andere belangstellenden levend te houden.
Hans Vollaard
Ambachtsschool houdt oude glorie in nieuwe functie
Aan het begin van de zuidzijde van de Haagweg staat op de hoek met de Rijn- en Schiekade een imposant en tegelijk sierlijk bakstenen complex met veel tierelantijnen en in de top in koeienletters het jaartal 1892. De exactheid van het getal geeft aan dat meten is weten hier de leus was. Het gaat om het gebouw van de Practische Ambachtsschool, sinds enige jaren gemeentelijk monument en nu het domein van een kunstenaarscollectief. Er is alle aanleiding er eens een kijkje te nemen.
Fabrieksschoorsteen als cultuurgoed
De fabrieksschoorsteen verdient erkenning en - in een aantal gevallen - bescherming als cultuurhistorisch waardevol object. Tot die conclusie leidt het in opdracht van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg uitgevoerde onderzoek naar fabrieksschoorstenen in ons land. De studie is uitgevoerd door de Stichting Fabrieksschoorstenen (STIF), die zich sinds 1997 om het lot van deze schoorstenen bekommert. Er zijn in de loop der jaren zo’n tienduizend fabrieksschoorstenen in ons land gebouwd, nu zijn er nog ongeveer zeshonderdenvijftig.
STIEL in actie
De tijden mogen dan veranderen, wat blijft is de Stichting Industrieel Erfgoed Leiden (STIEL) als actievereniging. Acties in velerlei vorm om waardevol industrieel erfgoed te beschermen. Een overzicht van de activiteiten van vandaag; De meelfabriek, Van Wijk-complex en het Noordman-complex.